Protheses kunnen hun vaste pasvorm verliezen als nieuwe ruimtes ontstaan omwille van de aanhoudende degeneratie van het kaakbeen.
Dit kan ook veroorzaakt worden door vermoeidheid van de kaakspier.
Andere oorzaken zijn de verslapping van de kaakspieren wat resulteert in het verlies van de sluitfunctie – het vacuüm – van de uiteinden van de kaak.
Daarbovenop kan dun speeksel, of een te geringe of te sterke aanmaak van speeksel ook het vastzitten van de prothese beïnvloeden.